maandag 24 juni 2019

Ik snorkel

Met de boot naar de baaien van Cham eiland, tijdens de vaart heen en terug bungelende voeten van vader en dochter







De tweede keer duik ik mee, had ik gezegd. Op de boot krabbel ik terug. Ik wil graag nog wat portretfoto's maken, in dat neopreen en met die zuurstofflessen op hun rug, en dat kan niet als ik zelf in het water lig.
 
Twee baaien, twee duiksessies. Ze lachen elke keer mooi en lief naar mij, verdwijnen daarna onder water. Ik leg de camera opzij en spring hen achterna, ook in thermisch pak, maar met een snorkel in plaats van duikflessen. Zonder al te veel verwachtingen, van de vorige keer heb ik begrepen dat je echt wel meer ziet als je tussen de koraalriffen kunt zwemmen. Erboven, aan de oppervlakte, is alles troebel en moet je al veel geluk hebben.

Ik heb dat! Het water is ongewoon helder. Tijdens mijn snorkeltochten zie ik allerlei zeeslakken (nudibranches) en anemonen. Rode en witte, leerachtige. Sinds ik weet dat hun golvende bewegingen niet door deinend water veroorzaakt wordt, maar dat anemonen zelf hun tentakels wuiven, vind ik ze nog veel mooier.

Dicht tegen de koralen geplakt liggen her en der blauwe zeesterren, zo groot als een lineaal (en dat heb ik blijkbaar juist ingeschat). Sommigen met hun armen en benen uitgestrekt, symmetrisch als een zeester in een kinderboek. Anderen hebben vier tentakels langs de ene kant gegooid, eentje in de tegenovergestelde richting. Als een vork, of beter nog, de scepter van Neptunus.

Ik zwem door een school kwallen. In hun doorzichtig roze lijf zie ik het fluo blauw van kleine stroomstootjes bewegen. De flitsen vertrekken van ergens in het bolle gedeelte en gaan tot aan het uiteinde van hun tentakels, alsof ik naar een geanimeerde röntgenfoto kijk. De kwallen bezorgen mij een show zo spectaculair als de inktvissen in Sing. Het is schrikken wanneer er eentje langs mijn wang zwemt. Slijmerig, maar gelukkig zonder prik. De elektrische schokjes die ik op armen en voeten voel, komen van zeeluis. Zo warm is het water ondertussen! De rest van mijn lijf is - ook tegen de kou, ik ben minder snel verwarmd dan zeeluis - in neopreen gehuld, daar kunnen ze niet aan.

Ik zwem verder, zie zo veel tropische vissen dat ik me ondertussen in de film van Nemo waan. Er is een categorie vissen met dikke zoete lippen. Ik zie de geel gestreepte en enkele met oranje lijnen. Een andere verzameling wordt vlinders genoemd, misschien omdat de vissen zo plat zijn als fladderende vleugels? Ik zie er eentje met de ogen van een panda, een paar met een witte kraag, en een paar in tranen. De vissen in de categorie van de engelen hebben achteraan hun lijf precies twee vleugels. Ik zie keizerlijke en koninklijke exemplaren, als ze me dicht genoeg naderen, zie ik dat er echt wel verschil op zit. De blauw geringde vind ik de mooiste.

Ik denk dat ik de blauw gestreepte blanquillo zie. Eigenlijk weet ik het wel zeker, een hele school! Of misschien waren het maanjagers. Alleszins wel een paar wimpelvissen. De enkelvoudige én de versie met de lange vin, ook al lijken die verdacht veel op elkaar. Of is dat toch het Moorse idool? Ik zie, echt waar, een poederblauwe eenhoornvis en een gouden konijnvis (die met stipjes). En een paar clownvissen, daarin zou ik mij nooit vergissen. 

En dan in mijn ooghoek, iets felblauw en geel. Zodra ik erheen snorkel, wordt het beeld scherper. Geen vissen, maar de zwemvliezen van Jana, Marlou en hun instructor. Hetzelfde gebeurt in de andere baai, toen Marlou er al genoeg van had. Na een tijdje kom ik toevallig boven Jana en haar begeleider drijven.

Tien meter dieper dan ik hebben ze geen flauw benul dat ik boven hen zwem. Ik kan de drie, later twee duikers ongestoord observeren. Het is alsof ik naar een gedicht kijk. Matt wuift iets, samen draaien Marlou en Jana een andere richting uit. Jana wijst, Matt knikt, parallel zwemmen ze verder. Het lijkt alsof ze deze dans speciaal voor mij gerepeteerd hebben. Zo sierlijk, al hun bewegingen vertraagd. Als het golven van een anemoon, met een lange sliert bellen achter hen aan.

Als we elkaar op de boot weerzien, kan ik niet ophouden. Ik heb zoveel vissen gezien! En jullie! Visual poetry! Nadine, die het snorkelen al snel opgaf, zegt dat ik de volgende keer haar onderwatercamera moet meenemen.

Dat lijkt me wel wat, kan ik misschien op mijn verlanglijstje zetten. Anderzijds ...

Proberen omschrijven hoe mooi de bewegingen van de duikers waren, daar nooit helemaal in slagen en dan samen op de boot door de gelamineerde pagina's bladeren, aanduiden welke vissen we gezien hebben en al die poëtische namen proberen onthouden (wat een classificatie ook!), dat heeft ook wel iets. 

4 opmerkingen:

  1. Wat omschrijf je het mooi! En wat een weelde om gewoon tijdens het snorkelen al te zien. Ik ben en blijf een duiker, maar heerlijk als je al dobberend ook al zoveel kan zien :)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. ah zo zalig, en inderdaad, misschien geniet je er meer van zonder foto's te nemen...

    BeantwoordenVerwijderen
  3. djeezes Ellen, wat schrijf jij toch mooi!

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Brede glimlach hier. Dank jullie wel!

    BeantwoordenVerwijderen