Mijn ouders schrijven mij. Dat hij erg verward is. Soms in het Gentse dialect van zijn collegejaren praat. Andere momenten naar woorden zoekt en vloekt. Dat zij moedig stand houdt en zich veel zorgen maakt. Dat het niet gemakkelijk is.
Ze hebben het over mijn grootouders. Thuis lukt het niet meer, ze verhuizen naar een klein appartement. 'Nog geen tiende van de oppervlakte die ze meer dan 60 jaar bewoonden,' schrijft mijn vader. Hij somt op waar ze nu heen gaan. 'Twee zetels, twee kasten, twee bedden, twee lavabo's.' En dat ze meer achterlaten dan meenemen.
Mijn moeder mailt dat ze de ruimte zo goed als mogelijk hebben aangekleed. Ik probeer me er iets bij voor te stellen. Ik pakte koelkastmagneten in, postkaartjes, foto's, tekeningen en lievelingslakens om ons hier thuis te voelen. Wat heeft grootmoe ingepakt? Welke spullen kunnen grootva rust geven?
Ik denk aan de pennen op zijn bureau. De kaartjes in de houten rasters van de glazen deuren van zijn boekenkast. De papierhopen en het vloeiblok. De telefoon en de lamp met kwastjes. Zijn archief en de grote spiegel aan de schouw.
Ik zie de sigarenkistjes in haar naaikamer, met het stoffen boekje vol naalden. Ik herinner me de schoenlepels uit de vestiaire waar ik me als kind verstopte. Ik zie de geblutste potten en pannen, het stekkendoosje naast het vuur. Ze maakte spinazie met croutontjes. Gevulde tomaten in de oven en puree waarin ze met een vork krokante voren trok.
In de eetkamer staat een glazen kast vol zilverwerk. Er liggen oude tafellakens in de buffetkast. In het behang zit een vlek die lijkt op een zittende olifant, zijn slurf toeterend in profiel. Boven een enorme haard hangt een replica van de Breughelmaaltijd, daarnaast staat een fijn tv-kastje op wielen. Er zijn onderzetters met bloemen voor de glazen. Grote boxen waarnaast ik naar plaatjes luisterde: hoorspelen met een krassende naald en 'ping' wanneer je de pagina moest omslaan. Stoelen waar nooit iemand op zat.
Boven in de badkamer herinner ik me zijn scheerborstel. Op de overloop een lampetkan met waskom. Als ornament. De gang met de vinyl vloertegels kraakt. Extra hard ter hoogte van de grote boekenkast. In de slaapkamers van de kinderen staan smalle enkele houten bedden met geruite spreien. Eén kamer palmde hij in met zijn computer, in die ernaast ligt een grote stapel Suskes & Wiskes. De kamers zijn met elkaar verbonden door schuifdeuren die tegelijk krijtborden zijn en kijken uit op een gigantische tuin.
De tuin. De kleine vijver met eerst de honderdjarige schildpad die zich zelden vertoonde, later het gebroken brugje dat je met één grote pas kon oversteken. Het koetshuis dat ik ooit uitmestte en als eigen plek inrichtte. Het koetshuis waar wij stiekem op het dak kropen. De grote boom ernaast. En hoe graag hij in die tuin werkte en zij vanuit de keuken toekeek.
Op zolder staan oude babyspullen, vergeelde kranten beschermen alles tegen het stof. De kamer voor een eventuele meid wordt al heel lang niet meer gebruikt. In het labyrint beneden staan klaptuinstoelen met streepjes. In de speelkamer in datzelfde souterrain een open poppenhuis en haar strijktafel. In de kamer daarnaast de kast met al zijn alaam en de pingpongtafel waarop Sinterklaas het speelgoed tentoon spreidde. Elk kleinkind zijn eigen vierkantje met patatjes van marsepein, een chocolade ventje, speculaas en cadeaus. In het washok een groot, houten droogrek en de geur van zeep in blokken.
De brievenbus met het raampje aan de binnenkant van de voordeur. De marmeren trap. Haar stapel boeken op het boordje van de kast die symmetrisch geflankeerd wordt door stoelen met doorgezakte zittingen. De stoelen die bijgeschoven worden als de uitschuif tafel langgerekt wordt. Ik zie de metalen flessendrager in de grote voorraadkast. De kast waarin tijdens mijn laatste bezoek zoals altijd madeleines lagen en muisjes die eigenlijk olifanten zijn.
Wat nemen ze mee? Hoe gaan ze zich daar thuis voelen? Koelkastmagneten hadden ze niet eens. Lievelingslakens? Haar tabouret? Zijn schrijfgerief? Hun kleren en pantoffels? Kan dat ooit volstaan?
Dat het wennen zal worden, schrijft mijn vader nog. Of eerder aanpassen. 'Aanpassen is niet wennen.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten