Om toch even buiten te komen, willen we net als vorig weekend naar een zo goed als verlaten strand. Tussen Cua Dai en An Bang, daar zou het moeten lukken. Denken we.
Niet dat er helemaal niemand is. Maar naar Vietnamese normen, en zeker rond valavond, is het er rustig. Extreem rustig.
We weten dan nog niet dat de stranden de volgende dag (vandaag, zondag 29 maart) voor onbepaalde duur zullen sluiten, maar vermoeden wel dat die maatregel eraan komt. Dus genieten we met al onze zintuigen op scherp.
Landinwaarts waait de wind en Lukas laat de vlieger op. Jana en Allerliefste stappen tot hun middel in de golven, voor kopje onder is het na de winter nog net iets te koud.
Wanneer de vlieger landt, trekt Lukas me bij de hand naar de branding. De eerste seconden schrikken mijn spieren van het frisse water, daarna springen we samen over de golven. Hij echt, alleen de toppen van zijn tenen raken het witte schuim. Ik maar half.
Toch voelt het uitbundig. We zijn buiten! We zijn samen! De golven spatten! Alles kleurt mooi! De wind waait! Onze tenen voelen zand! We kunnen eindeloos ver kijken! De zee is zo groot!
We raken bijna niet weg. Tot het bijna donker is en het in onze natte zwemkleren echt veel te koud wordt blijven we op het strand. Zandlabyrint bouwen. Zonsondergang zien. Alles goed opslaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten