maandag 29 april 2019

Twijfelaar

Die open haard, dat is de haard van mijn grootouders. Langs moederskant. Een paar maanden geleden verhuisden ze naar een klein kamertje met een bel om verpleging te roepen. Kasten vol boeken en herinneringen bleven in het huis achter. Potten en pannen en meer dan genoeg bedden.

Heel praktisch allemaal. Wanneer ik aankondig dat we naar België gaan, vinden mijn moeder en haar moeder het meteen een goed idee dat we daar intrekken.

Naarmate onze vakantie dichterbij komt, begin ik de twijfelen. Ik hou zoveel van dat huis dat ik met mijn ogen dicht door de kamers kan wandelen. Zal het zonder Grootmoe en Grootva wel hetzelfde zijn? Ik ben bang dat mijn stappen in de smalle gang boven eng in plaats van vertrouwd zullen kraken. Dat de kamers muf in plaats van naar hen zullen ruiken. 



Wanneer ik de sleutel omdraai, voelt het meteen als altijd. Alles is precies hetzelfde gebleven, alsof mijn grootouders even naar 't Hoekske om boodschappen zijn en elk moment zullen terugkomen.



Ik schuif in de pantoffels die Grootva in de vestiaire heeft laten staan, stap op de trap naar de slaapkamers en terug in mijn kinderjaren. Het is helemaal niet muf of eng. In deze kamer heb ik niet minder dan honderd Suske-&-Wiske-strips gelezen. Een paar jaar later luisterde ik met mijn neef en nichten op kerstavond naar de Tijdloze 100.

Toen ik in het tweede studiejaar een week kwam uitzieken, ben ik op een koude nacht in het grootouderlijk bed gekropen. Zij schoof opzij, dichter tegen hem aan en verwarmde mijn voeten tussen haar benen. Als ik nu voor hun bed sta, zie ik hoe dicht we tegen elkaar gelegen moeten hebben. Kleiner dan een kleine twijfelaar, zo smal.  






Tussen de slaapkamers en de badkamer, tussen het bureau en het salon, de eetkamer, de keuken en de speelkamer maken mijn herinneringen sprongen van jaren. Heen en weer in de tijd. Het opgebrand kookvuur, de lucifers die ik blindelings weet liggen en de doorschijnende pannenlappen slingeren mij naar de eerste kandidatuur. Grootmoe schrobt een van haar geblutste kookpotten.

'Di!' zegt ze dwingend tegen Grootva. 'Troost dat kind eens, ze heeft liefdesverdriet.'
'Hoe moet ik dat doen?'
'Dat mannen niet deugen, dat moet je zeggen.'
Hij lacht en beaamt. 'Mannen deugen niet altijd.'
'Geef haar liever een stuk chocola.'

En terwijl hij richting voorraad muizekes gaat (zoals veel families de Bouchées van Cote d'Or noemen), kijken wij naar de tuin. Aan de afwas heeft Grootmoe door het hoge keukenraam jarenlang alle seizoenen zien passeren. 

In de tuin word ik nog eens tien jaar later gekatapulteerd. Grootva zet de tuinstoelen in de schaduw van de boom, dichtbij het vijvertje waar ooit een schildpad kroop. Grootmoe houdt mijn dochter, haar eerste achterkleindochter, in haar armen. De foto van ons viergeslacht, ook alweer meer dan tien jaar geleden genomen in de coulissen van de Vieze Gasten, staat nu in het rusthuis op de kast.






In de tuin weet ik waar het vierkant ligt dat de laatste zonnestralen vangt. Nog voor ik de voorraadkast opentrek weet ik al hoe hij zal piepen. Ik schuif de wand tussen de kamers waar Jana en Lukas nu slapen open of dicht. In het waskot droog ik kleren alsof ik nooit anders gedaan heb. Het stinkt maar ik snuif in de garage blij de geur van mazout. Er is nog niets veranderd en alles gaat vanzelf.

Tot de verwarmingsketel het begeeft en de zekeringen springen. De elektrische vuurtjes die we van iedereen te leen krijgen, belasten het net te zwaar. Allerliefste leest de instructies die Grootva op de binnenkant van het kastje genoteerd heeft. Hij doet van logische deductie, herstelt een en ander en laat mij beloven dat ik maar een beperkt aantal toestellen tegelijk gebruik. 



Vanaf dan draait de platendraaier alleen wanneer we ons met het haardvuur verwarmen. Ik zie de hoorspelen die ik op een kussen beluisterde. Vlakbij de box, ping als het tijd was om de bladzijde om te draaien. Voor de nostalgie toon ik de platen even aan de kinderen, daarna leg ik Pink Floyd op. Dark side of the moon, mijn grootouders zijn zich altijd in de leefwereld van hun kinderen en kleinkinderen blijven interesseren.

Er zijn puzzels en een oud poppenhuis. Lukas rijdt met zijn auto's langs de patronen van het versleten handgeknoopt tapijt. Jana doet schoolwerk aan zijn bureau. Ik verstel in haar naaikamer een broek en twee bloesjes. Ook voor de kinderen voelt dit heel vertrouwd.










In hun huis en tuin ben ik zo veel jaren zo graag geweest. En nog steeds. Maar het allerbeste van ons verblijf is dat het om de hoek ligt van waar mijn grootouders nu zijn.

Zo vaak ik kan, trek ik de voordeur achter me dicht. Alleen of met Jana, Lukas en Allerliefste erbij. Voor een knuffel van tien minuten of een babbel van drie uren. Ik wandel zo vaak ik kan naar hun kamer.

Waar ze nu zijn en dat ik hen daar kan zien en vastpakken, dat is het belangrijkste.  
    

2 opmerkingen: