Zo zag het vertier van de keizers uit Huế er dus uit. Gevechten tussen tijger en olifant. Nu en dan ook eens tussen luipaard en olifant.
De olifant moest door de grote poort vooraan. De keizer nam de brede trap rechts, die leidt naar een platform waar vroeger een tribune moet gestaan hebben. Vandaar keek zijne hoogheid recht op de kooien en kon hij samen met zijn familie en belangrijke mandarijnen de gruwelijkheden gadeslaan.
Wij kunnen niet gaan kijken, de trap is afgesloten. Niets aan te doen. We drinken in de streep schaduw nog snel een slok water, dan fietsen we naar onze volgende stop.
Er komen een paar Vietnamezen op brommers aan die plots verdwijnen. Als we hen op de bovenring van de arena zien lopen, beseffen we dat er nog een manier moet zijn. En jawel, links achter de boom. Een trap voor soldaten en gewoon voetvolk, die wij ongezien kunnen betreden.
We kijken neer op het grasveld waar de tijgers en luipaarden het loodje legden. Ja, meestal bleef de olifant overeind. De tijger stond immers symbool voor rebellie, de olifant voor de Nguyễn dynastie. Dus werden tijgers (en luipaarden) gedrogeerd, soms ook ontnageld.
Wedstrijdvervalsing is van alle tijden. Brood en spelen moesten niet alleen de bloeddorstigheid van de keizer lessen, maar ook zijn onwrikbare oppermacht bevestigen.
Arme beesten. Boven de middelste kooi staat in oude Vietnamese (gelijk aan Chinese) tekens Ho Quyen. De arena werd in 1830 gebouwd en de gevechten gingen door tot aan het begin van de 20e eeuw.
Dergelijke gebouwen zouden in Azië maar zelden voorkomen. Die keizers van Huế, daar was precies toch echt iets mis mee. Maar ik vind het wel geweldig hoe Allerliefste altijd dat soort plekken vindt. Het staat niet op de standaard lijst van toeristische trekpleisters, maar is zeker de omweg waard.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten