dinsdag 15 oktober 2019
Ze zijn zo cool (en ik ook wel)
Ze sprong opnieuw en opnieuw naar beneden. Twaalf meter, in het kolkend schuim van een waterval. Alleen. Nog een keer alleen. Samen met haar vader. Nog een keer samen met haar vader. Nog een keer alleen.
Aan mij was er meer werk. Want springen, dat durf ik niet. Echt niet. 'Jawel,' zegt Na. 'Niet denken, gewoon doen.' Hij begeleidt mij tot aan de rand, zegt dat ik recht voor mij uit moet kijken. Daar, beneden in het water staat Monkey mij aan te moedigen. Achter mij staan Allerliefste, Kay en de kinderen. 'Komaan, mama!'
Ik panikeer. Keer op mijn stappen terug. 'Je kunt het nochtans,' zegt Na. Ik heb jou al straffere dingen zien doen. Remember how you got your son back on his feet during abseiling? Remember when you had to let go at the zipline? And when you glid like a noodle? Not to mention your backflip, tumbling down the big waterfall?'
Natuurlijk herinner ik me dat allemaal. Die hele Datanla waterval lang. Hoe ik elke keer mijn grenzen verlegd heb, persoonlijk en als moeder. Ik herinner me dat maar al te goed. Ik deed het omdat ik niet anders kon. Als je je aanmeldt voor een dag canyoning, moét je wel rappellen, katrollen, glijden. De instructies volgen, hoe kun je anders die rivier afdalen?
Idem bij de brede waterval, die de kinderen niet op mochten. De stroming zou hen gewoon wegvegen, tot Jana's grote teleurstelling moesten zij met Nay dat stukje door het bos naar beneden. 'Rappellen,' dacht ik, 'dat kan ik wel.' De instructies zijn duidelijk. Eerst over een helling van een procent of 10, daarna steiler naar beneden. Het pad proberen vinden waar het minste water stroomt. Afdalen tot iets boven het einde van je touw. Twee à drie meter boven het wateroppervlak. Daar loslaten en achterover in de rivier vallen.
Nadat Kay hieronder Allerliefste op foto vastlegt, roept hij 'Now let go and fall!' Als het mijn beurt is om los te laten en achterover te vallen, schud ik van neen. Kay en Na roepen nu samen. 'Jawel. One, two, three!' Ik sta met mijn benen nog steeds tegen de rotswand. 'Come on. One, two, three.' Ik blijf daar staan, zij blijven tellen. 'One, two, three.' Er zit niet anders op, dat weet ik ook wel.
Als ik eenmaal besluit dat ik voor mijn eigen veiligheid toch maar beter hun instructies kan volgen, doe ik dat zo overtuigd dat ik een achterwaartse salto maak. Achteraf toont Na mij het filmpje. 'Look how cool!' Hij lacht als hij nadoet hoe ik aan het touw bleef hangen. Opengesperde ogen en al, het hoofd koppig van neen. 'En dan toch,' zegt hij en geeft mij een high five.
Daar denk ik aan, terwijl ik twaalf meter boven het water sta. Ik weet dat ik langs het bos naar beneden kan, maar Na laat mij niet gaan. 'You told me your family always jumps into the water. From boats and trees and rocks. And you wanna do that too, but you're scared. I'll help you overcome your fear. You can jump, just do it.' Hij heeft gelijk. Als ik ooit met mijn bende mee wil springen, is het nu of nooit.
Ik moet gewoon die klik maken, zoals toen ik me van de waterval liet vallen. Het duurt even. Elke keer ik me van de rand wegdraai, draait Na mij terug. Hij blijft op mij inpraten. Tot ik spring. Iedereen gilt, ik nog het luidst van al. Wanneer ik uit het water kom, gebiedt Monkey van nog een keer. Om definitief van mijn springschrik af te raken. Alleen. De kinderen klappen tevreden in hun handen. 'Dus de volgende keer spring je met ons mee van de boot!' Allerliefste bedankt Na. 'It's because you're not her husband you can talk her into it.'
Is het omdat ik zelf gesprongen heb, twee keer, dat ik Lukas op de laatste waterval wil overhalen? Ben ik high van de grenzen die we allemaal al verlegd hebben? Het goed gevoel dat dat bij iedereen geeft? Of heb ik ondertussen gewoon heel veel vertrouwen in de aanpak van onze drie begeleiders? In het kunnen van de kinderen?
Deze afdaling heet de wasmachine. Na een kort stuk rappellen tegen de rots moet je helikopteren. Dat is rappellen in het niets. Of in dit geval in een onstuimige waterval. 'Dat voelt als een hele zware regenbui op je helm,' zegt Monkey tegen de kinderen. 'En omdat jullie lichter zijn, kan het water jullie ietwat uit balans duwen. Dat jullie zachtjes aan het touw zullen slingeren, daar merk je zelf bijna niets van. Beneden beland je in het water. Even kopje onder, de stroom duwt je snel weer naar buiten en naar boven.'
Allerliefste gaat eerst, altijd eerst. Beneden gebaart hij oké voor Jana, zozo voor Lukas. Dat hij op zo'n cruciaal moment onze babygebarentaal gebruikt, overtuigt mij onmiddellijk. 'Ga maar Jana, je kan het.' Zonder aarzelen stapt ze over de rand van de rots. Er zitten druppels op de lens van Monkey's camera, haar goesting om dit te doen filtert er zo doorheen.
Het rappellen gaat snel. Lukas en ik tellen hoe lang ze onder water blijft. Twee seconden. Hij twijfelt. Dat hij na de noedelglijbaan onder water getrokken werd, heeft hem bang gemaakt. Maar rappellen vindt hij wel heel cool. 'Ik wil niet en wel tegelijk.' Paniek komt opzetten. Hij schudt van neen als Na voorstelt om door het bos naar beneden te gaan. Ik neem hem bij zijn schouders.
'Op een schaal van één tot tien, hoe graag wil je dit doen?' Negen.
'Op een schaal van één tot tien, hoe bang ben je?' Vijf.
Dan moet je dit doen, zeg ik hem. Onze begeleiders gaan akkoord, Allerliefste wordt terug naar boven gestuurd. 'Mama gaat eerst, dan kun je zien hoe snel ze terug boven water komt.' Monkey zekert mij. 'Kijk, Lukas, als ze het touw loslaat heb ik haar nog altijd vast.' Bungelend aan de rots steek ik mijn handen in de lucht. 'Zie je hoe sterk Monkey is?' De begeleider laat zijn spieren rollen. 'Bijna zo sterk als ik,' zegt Allerliefste.
'Echt wel heftig,' denk ik, terwijl ik in en onder de waterval hang. Wanneer ik boven water kom, draai ik me met mijn breedste glimlach naar boven. Duimen omhoog, terwijl ik bij mezelf denk als dit maar goed gaat. Jana en ik wachten hem samen op, in de rivier.
Lukas vertrekt, maar aan de rand van de rots betrekt zijn gezicht. Monkey haalt snel zijn camera boven. 'Smile!' en Lukas rappelt verder. Hij helikoptert naar beneden en Jana en ik zie hoe klein hij is, hoe krachtig de stroom die valt. Het water duwt, stuwt hem richting rots, gelukkig niet tegen de wand. Dan verdwijnt hij achter het water. We zien hem niet meer, hij is onder water. In de kolk en meteen weer boven. Zo snel hij kan zwemt hij onze richting uit. Ik waad hem tegemoet. 'Ongelooflijk! Goed gedaan!' Voor hij echt blij kan zijn, moet hij eerst even op adem komen.
Het laatste stuk wandelen / zwemmen we recht naar onze lunch. Er is bánh mì met tofu en koude groenten, er is mango en watermeloen, bananencake en pindakaas. We hebben het over alle plekken waar je in Vietnam aan dit soort buitensport kunt doen. Đà Lạt en Phong Nha-Kẻ Bàng. 'Cham Island bij Hội An,' zeggen wij. 'Om te duiken.'
Monkey komt daar ook graag, hij is duikinstructeur. 'Dacht ik al,' zegt Allerliefste, 'door de manier waarop je instructies geeft. Heel visueel, zelfde gebaren.' Ze hebben het nu over de beste duiksites. 'Probleem is dat ze me in Hội An altijd als toerist behandelen,' zucht Monkey. 'Ik ben geboren en getogen in Ho Chi Minh City, ik ben Vietnamees!' En hoe hij dan grapjes uithaalt met de verkopers van souvenirs.
Geen van onze drie begeleiders komt oorspronkelijk uit Đà Lạt. Na vertelt hoe hij hier na zijn studies toerisme is blijven plakken en over het dorp waar zijn ouders nog steeds wonen. 'Samen met mijn jongste broertje. Elke jaar zijn daar zware overstromingen. Toen hij nog een baby was, steeg het water tot boven het dak van het huis en heeft mijn moeder het bijna niet overleefd.'
Ik denk graag dat het komt doordat we hier wonen, dat we dit soort gesprekken kunnen hebben. Een beetje 'toerist in eigen land', en dat dat toch een soort band schept. Is het daarom dat we ook na de lunch, wanneer we uit de vallei door het woud naar boven stappen, het hele eind blijven babbelen?
Kay is de stilste van de drie. Hij zegt niet zoveel maar wijst onderweg op mimosa planten en plukt fruit voor ons. Hij heeft de zachtste glimlach, Monkey knijpt altijd zijn ogen samen als hij lacht. Monkey is niet zijn echte naam, hij werd als klein kind - brokkenmaker - door zijn vader zo genoemd. Na is nu een jaar getrouwd en wil baby's maken die zo cool worden als onze kinderen.
'Oh ja, ze zijn cool,' denk ik wanneer we ons omkleden en in ons busje stappen. 'Ontzettend cool.'
En ik ook wel een beetje.
Praktisch: Als U in Đà Lạt ooit zin zou krijgen in een dag canyoning, contacteer dan Highland Sport Travel. Zonder dat ik hiervoor gesponsord word, durf ik met de hand op het hart zeggen dat de begeleiders meer dan weten wat ze doen. Niet onbelangrijk (en hier in Vientam ook lang niet altijd zo vanzelfsprekend) is dat ook hun materialen in zeer goede staat zijn. 'Same same but better,' zeggen ze daar zelf over.
Onze kinderen houden meer van hun andere leuze. 'Don't be lazy, let's go crazy!' Het omschrijft de sfeer die de begeleiders bewaken. Monkey, Na en Kay zorgden de hele dag uitstekend voor ons. Voorbereiding, uitleg, geduld, aanmoediging en humor. Plus het feit dat ze ons als familie apart genomen hebben. En dat ze met hun waterbestendige toestellen zelf foto's trekken - alle foto's hierboven - waardoor U zich volop kunt concentreren op het verleggen van grenzen. Highland Sport Travel verdient al zijn punten. Keep gooooooooooing!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Zo cool, Ellen! Van de kinderen, van jou! Echt zo zalig dat jullie zo'n dingen met hen doen, jij bent het soort ouder dat ik ooit hoop te worden :) (en niet enkel omwille van dit soort coole dingen ;) ).
BeantwoordenVerwijderenOh, ik bloos bij zoveel complimenten, dank je wel...
VerwijderenEn ik duim dat je dat op een dag mag!
Trouwens, het is soms wel met een ei in ons broek, hoor. En dan doen we het toch! ;-)
Amaai, wat heb ik genoten van dit verslag. Jullie avonturiers!
BeantwoordenVerwijderenZo'n leuke herinneringen.
:-)))))))))))))
Verwijderen