Of we ook op de muurtjes tussen de rijstvelden gelopen hebben? Ja!
Meer dan eens. Toen er nog wat schaduw was in een voor de rest al heel warme ochtend. Toen de zon in het zenith stond. Toen de schaduwen in de late namiddag terug langer werden.
Altijd maar langs en over die muurtjes.
Het lijkt makkelijker dan het is. Want je stapt dus niet op het terras zelf, maar wel degelijk op een dunne wal tussen de velden. Het ene veld mag dan wel hoger liggen dan het andere, het staat ook nog eens diep in het water.
Kijk maar op de foto hieronder. Als je verkeerd stapt, krijg je natte voeten.
Onze gids deed alsof het niets was. Op zijn blote voeten in zijn slippers. 's Ochtends kwam hij ons ophalen met typische militaire tropenhelm en in traditioneel vest. Het vest trok hij al snel uit, die diende enkel om zich deftig aan ons voor te stellen. 'Ik ben [...], dat betekent Wind in onze taal.'
Zo'n dik geweven vest is in de winter waarschijnlijk net warm genoeg, in de zomer om te stikken. De jeansbroek die Wind draagt, lijkt me nochtans ook warm. Bij die enkele huizen die we passeren, zien we de traditionele kleren inderdaad overal aan de draad hangen. Soms naast het juk voor de buffel.
De houten huizen liggen dun uitgezaaid tussen de velden. We wandelen af en toe een kort stuk door tropisch bos, de meeste kilometers leggen we af tussen de terrassen. De zon brandt.
Vele velden verderop nog een houten hut. In de schaduw van een bamboe bosje staat een brommer geparkeerd. 'Die hebben we daarnet het water zien oversteken,' zegt Jana.
Lukas herkent hem ook. 'Ik begrijp nog altijd niet hoe hij dat gedaan heeft!' Het was ook ongelooflijk. Wind gebaarde eerst dat we onze stapschoenen moesten uitdoen. Terwijl hij ons naar het punt met het mooiste uitzicht leidde, liet hij ons voelen hoe sterk de stroming was.
Toen we daaraan gewend waren, nam hij ons terug naar de geul die we moesten oversteken. Benen gespreid en dij-diep reikte hij eerst Jana de hand. Daarna Lukas en Allerliefste, ik als laatste. Zijn greep is stevig, hij trekt mij vlug door het water.
We drogen onze voeten, doen onze schoenen weer aan en staan nog even te kijken als we plots het geluid van een motor horen. Er komt een man op een brommer, de enige weg leidt door de rivier. We houden ons klaar om naar het spektakel te kijken, alles gebeurt heel vlug. Eerst verdwijnt het voorwiel bijna helemaal onder water, daarna het achterwiel en daar is hij al bijna aan de overkant.
Wind lacht, daar is niets aan. Ik vraag me af of hij het landschap ook maar gewoontjes vindt. Als je hier als kind opgroeit, zijn die bergen en rijstterrassen natuurlijk heel alledaags. Ze zijn er altijd, altijd al geweest en zullen er ook altijd zijn. Kan iets dat zo vanzelfsprekend is toch nog indruk maken?
Wij zijn onder de indruk. Ik zie hoe Allerliefste zich voor mij in de rij af en toe omdraait om het zicht in zich op te nemen. Af en toe haalt hij zijn telefooncamera boven, we krijgen het allebei nauwelijks vastgelegd.
Jana en Lukas staan ook af en toe stil. Dan wijzen ze naar een kleine kudde die in een bosje staat te grazen. Een kegelvormige hoed in een rivier, daar is iemand aan het werk. De kleine watervallen die van het ene terras naar het andere stromen.
Om dan weer uit te zoemen, van de details in het landschap naar een 360-graden-uitzicht. 'Toch echt wel...' zucht ik. En de rest vult aan. '... het mooiste groen ter wereld!' (En als lunch de lekkerste rijst ter wereld.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten