We spreken af in Brussel, op de dag van de grote betoging. Net als mijn vergadering met de kinderdagverblijven, ligt onze afspraak al lang vast. Dat verplaatsen we niet meer. Dus pikt ze me om 13 uur op aan de Emile Jacqmainlaan. Door het gefluit, de bommetjes en verontwaardiging verstaan we elkaar bijna niet. Zonder omhaal en zonder woorden knikken we elkaar toe: laten we maar eerst mee stappen en nadien iets gaan eten.
Want dat het nodig is, een signaal tegen het dominante besparingsdiscours. En dat het schoon is, zo veel mensen samen die het anders willen. Wanneer we later - eerst nog een betogingsselfie! - aan een piepklein tafeltje elk een quiche zitten te eten, vertellen we elkaar hoe de besparingen zich nu al in onze domeinen laten voelen.
Want dat het nodig is, een signaal tegen het dominante besparingsdiscours. En dat het schoon is, zo veel mensen samen die het anders willen. Wanneer we later - eerst nog een betogingsselfie! - aan een piepklein tafeltje elk een quiche zitten te eten, vertellen we elkaar hoe de besparingen zich nu al in onze domeinen laten voelen.
‘An,’ zeg ik na een tijdje, ‘ik had vraagjes voorbereid voor een echt interview met u. Ik ging u zeggen: ik ken niemand die telkens opnieuw zo diepgravend eerlijk is als gij, tegenover anderen én tegenover zichzelf. Hoe doet ge dat toch? Wat is uw geheim om de zaken telkens grondig door te denken en aan te pakken? En hoe houd ge al die ballen tegelijk in de lucht: job, gezin, uzelf? Maar ik wist meteen dat ge op dat laatste zou reageren: ‘Da’s een typische vrouwenvraag, een man moet dat nooit uit de doeken doen.’’
Ze bloost om de complimenten en lacht. ‘Ja, dat zou ik inderdaad zeggen. Tegelijk denk ik: misschien moeten wij vrouwen elkaar wat vaker vertellen dat het ook verdomd moeilijk is. Ik blijf zoeken naar dagroutines, agendasystemen, een goede planning waarbij ik niets vergeet. Die systemen werken dan een tijdje, tot het leven weer verandert en ik weer mijn weg zoek. En soms lukt het ook niet, natuurlijk. We moeten daar eerlijk in zijn: we leggen de lat zo hoog dat we het soms zelf bekopen.’
En ze legt me uit hoe ze thuis soms moe-feestjes hebben. ‘Dan besluiten we: het gaat even niet meer, vanavond koken we niet vers maar installeren we ons met afhaaleten voor het scherm. Daarna gaan we allemaal vroeg slapen, de volgende dag kunnen we er dan weer tegenaan. We noemen het een feestje omdat dat moet kunnen: even niets meer kunnen.’
En ze legt me uit hoe ze thuis soms moe-feestjes hebben. ‘Dan besluiten we: het gaat even niet meer, vanavond koken we niet vers maar installeren we ons met afhaaleten voor het scherm. Daarna gaan we allemaal vroeg slapen, de volgende dag kunnen we er dan weer tegenaan. We noemen het een feestje omdat dat moet kunnen: even niets meer kunnen.’
Van moe-feestjes en dat ze daar bij mij thuis ook graag voor uitgenodigd zouden worden, kabbelt het gesprek verder naar andere dingen van het leven en terug naar onze jobs waarin we onder moeilijke omstandigheden mee het beleid voor kinderen en jongeren proberen te beïnvloeden. En dat we – vooral gezien de waarschijnlijke vertragingen – elk onze trein willen halen om op tijd thuis te zijn.
Een idool interviewen, zeker als het een goede vriendin is, dat kan ik niet. De tijd wegkletsen en beloven om snel weer af te spreken, dat wel.
* De titel is gebaseerd op een rubriek uit de e-zines van Kind en Samenleving. Daarin komt elke keer iemand aan het woord die - met grote of kleine stappen - veranderingen realiseert in de wereld van kinderen en jongeren. De e-zines van K&S zijn in mijn vakgebied een van de weinige nieuwsbrieven die ik écht lees.
**************
Dit is nummer vier. Nummer drie gaat over ontbijten. Met nummer twee kijk je zo binnen in mijn bureau. In nummer één schrijf ik over de laatste keer. Hoe het allemaal begon, met dat project blogboek, lees je hier en daar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten