Wij wonen in de stad als op het platteland. De Vooruit op 10 minuutjes fietsen en een achtertuin met een poortje. Langs dat poortje rennen kinderen in en uit onze tuin, in en uit ons huis. Ook grote mensen komen zo binnen. 'Is er geen belet?' roept mijn buurvrouw dan. In haar stem hoor ik doorleefd erfgoed (haar kindertijd bracht ze door in een kleinere gemeente) en lichte ironie (nu woont ze in de stad, hip en fris).
Zo gaat dat hier. Sociale woonblokken en smalle rijhuizen. Bijhorend speeltuintje, voetbalveldje, petanquebaan. Knotwilgen die net niet bezwijken onder het gewicht van hun eigen takken.
In die setting: een bonte mix bewoners. Oude Gentenaars die ik tot mijn scha en schande niet altijd zo goed versta. Als ik drie keer wablief vraag, herhalen ze het mét accent in het Algemeen Beschaafd Nederlands. Nieuwe Gentenaars die hun kroost meenemen naar het consultatiebureau iets verderop, naar de speeltuin met de twee glijbanen: een voor de kleintjes, een voor de groten. Hippe Gentenaars die voor hun verjaardag slingers ophangen in het park. Geëngageerde Gentenaars (oud en nieuw) die voor hun partij flyeren of straffer nog: zich kandidaat stellen.
En elk zijne goedendag. Zwaaien. Knikken. Een praatje.
Met R. over de draad die onze tuinen scheidt. Met de tuinslang geeft hij onze frambozenstruiken die ondertussen ook zijn kant uitgroeien, de hele zomer lang elke avond water. Na een paar moppen zegt hij 'Allez Elleke, ik ga wat tv kijken,' en verdwijnt weer naar binnen. Met zijn broer E., die een paar huizen verderop woont.
N. als hij zijn hond uitlaat. Altijd altijd altijd, praten over hoe het gaat, over het leven. 'En de groetjes aan [Allerliefste]!' Als ik zijn vrouw M. tegen het lijf loop. 'Maar meiske toch.' R. en N., zij zorgen voor onze kippen als we er niet zijn. Als ze een paar kinderpagina's van Dag Allemaal verzameld hebben, steken ze een bundeltje binnen. Net als voetbalstickers of andere spaaracties.
M. en M. van het winkeltje... Lekkere spekken en goud waard. De overbuurman die in de opera zingt, heerlijk als zijn raam open staat. De man die zijn hond uitlaat als wij naar werk-en-school vertrekken: elke ochtend perfecte timing. De meisjes van rechtover, leidsters bij een andere scouts, altijd zwaaien. En dan heb ik het nog niet eens over de vriendinnen/schoolmama's die in onze straat, om de hoek, een straat verderop wonen!
Als ik een prijs mocht uitreiken voor de warmste buurt van België, dan koos ik de mijne. Ons poortje en dan vooral het geluid wanneer het open klikt, dat ga ik missen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten