woensdag 23 november 2016

Gênant witte onderbroeken

Het is niet die keer op een studiedag, toen ik een verre maar belangrijke werkrelatie vroeg wanneer ze was uitgerekend. 'Oh, maar ik ben niet zwanger, hoor.' Daarna probeerde ik mezelf eruit te praten. 'Sorry, maar je hebt echt zo'n mooi bol buikje. Niet dik of blubberig of zo.' Die keer dat ik er een compliment van wou maken en het alleen maar erger werd.

Ook niet die keer dat ik zo hard moest niezen dat de snot uit mijn neus kwam. Kan gebeuren, maar liefst niet in een landschapsbureau. En liefst niet op een dag met weinig vergaderingen buitenshuis. Die keer toen bijna alle collega's aanwezig waren. En ik niet onmiddellijk een zakdoek vond.

Of die keer dat ik op een feestje zo wild poho-de dat ik de buurman omver sprong.

Het is die keer met het kleed uit Marokko. Achttien jaar was ik en het zanderige land zo warm. Dus kocht ik in de souks een kleed: lang en licht van stof, ideaal om lokaal te dragen. 'En sexy bovendien,' zei mijn scoutsleider-reisbegeleider. 'Je kunt er je profiel door zien.' Mooi, dacht ik. Silhouet van benen, patroon van onschuldige schaduwen.

Drie jaar later neem ik het kledingstuk mee naar Noord-Oeganda. Lang en licht van stof, dat heb je nodig in een streek met bedekte zeden en verzengende hitte. Ik doe het aan om daar naar mijn werk te gaan. Elke dag wandel ik zo door Gulu, over de aardeweg met huizen en kraampjes, langs het hart van een druk bezochte markt tot aan het stenen gebouwtje van de ngo voor ex-kindsoldaten. Na een week nemen mijn collega's me mee naar de shop met second hand clothing. Er hangt een groen T-shirt van het Sint-Bavohumanoria uit Gent. Het uniform voor tijdens de turnles, voor geen geld te koop.

Mijn stagebeleider wijst naar een enkellang kleed met een hele rij knoopjes vooraan. Ik vind het ruitjespatroon niet mooi, maar mijn collega's overtuigen me. 'You really look very very nice.' Als ze er met hun tong achteraan klakken, is het menens.

Het Marokkaanse kleed geef ik aan een groepje dat een toneelstuk wil brengen over hun ervaringen met het LRA, het rebellenleger dat kinderen ontvoert. Tijdens een van hun repetities draagt de jongen die de rol van de moeder speelt een bermuda onder mijn kleed. Ik zie enkele kleine scheurtjes in zijn broek, de knop onder zijn navel.

En dan daagt het mij. Dat kleed is niet sexy omdat het mysterieus een paar vage contouren toont, het is zo goed als doorzichtig! Al die tijd heeft iedereen alles gezien! Mijn witte onderbroeken van toen! Goedkope maar degelijke Sloggi's van drie in een pak!

Het is niet eens mijn meest gênante moment. Of misschien toch. Maar het is hoe dan ook mijn favoriete gênante moment. Omdat het die keer is dat ik - daar in Gulu - meteen besef: als het dat maar is.

**************




Dit is nummer zeven. Nummer zes maakt nieuwsgierig (en is tegelijk een oproep). Nummer vijf linkt naar zeventien schrijfsels. In nummer vier ontdek je een straffe madam. Nummer drie gaat over ontbijten. Met nummer twee kijk je zo binnen in mijn bureau. In nummer één schrijf ik over de laatste keer. Hoe het allemaal begon, met dat project blogboek, lees je hier en daar.
     

2 opmerkingen:

  1. Hihi, zouden ze je toevallig meegenomen hebben naar de tweedehandswinkel of was dat toch een subtiele hint? :)
    Ben eigenlijk wel benieuwd naar meer verhalen over je werk in Oeganda!

    En merci om mij plat te doen gaan van het lachen met "Sorry, maar je hebt echt zo'n mooi bol buikje"!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Hmmm, eens nadenken hoe ik over Oeganda kan schrijven... Nogal complex thema, het heeft me zeker mee gemaakt tot wie ik nu ben. Eens nadenken.

      En dank je. Ik moest glimlachen om je lach. Ik hoop maar dat ik niet de enige ben die in dit soort benarde situaties beland. Nu ja, ik heb ze zelf veroorzaakt...

      Verwijderen