Ik belde met de ene van mijn twee harstvriendinnen: naast eindeloos ander geklets, dat het toch een beetje wennen geweest is, die eerste schoolweken.
De nieuwe positie die hij inneemt tegenover zijn zus. Samen op de speelplaats, en hij palmt al haar vriendjes in - 't is voor allebei nog wat zoeken. De juf die een vervangingsjuf bleek te zijn. "De juf met de andere naam." De vraag-van-de-dag wanneer ik hem kom halen. Ook al leg ik het nog zo goed uit: na het dutje nog een klein beetje op de speelplaats. Als ik hem dan ophaal en zie hoe hij zich posteert ter hoogte van de deur om zo snel mogelijk bij mij te zijn, vind ik hem zo hartbrekend klein. Hoe goed hij in de klas functioneert maar bij de overgangsmomenten (het plassen, het eten) soms een beetje moet wenen. Hoe hij thuis na het vieruurtje helemaal in elkaar stort van pure vermoeidheid. Dan roept hij na drie boterhammen "ik heb honger!" en rien ne va plus. Terwijl ik weet: 't is geen honger, je bent moemoemoe, leg je even op mijn buik in de zetel. Hoe blij ik dan ben dat ik mezelf op het werk voorbij hol en het zo organiseer dat ik daar rond de schoolbel kan staan en een goede zetel heb.
Enfin, aan die telefoon is dat een stroom van gedachten en observaties, herkenning en begrip, opluchting en gelach. En er was één gedacht dat er bovenuit stak:
Wat zijn die kinderen veerkrachtig temidden zo'n storm aan veranderingen!
Wat pikken ze de nieuwe dingen snel op!
Lukas is nu drie weken op school en vroeg zaterdag:
"Welke dag is vandaag? Is het zonderdag?"
Want op zondag eten we croissants bij het ontbijt.
"Wat is het weer? Zie je de zon? Neen, 't zijn wolken."
En inderdaad, die eerste lentedagen zijn weer voorbij.
Kortom, hij is al helemaal mee met het vakjargon van het ochtendritueel in de klaskring.
Ik durf te wedden dat hij binnen een paar dagen zijn naam kan schrijven en kan tellen tot twintig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten