zaterdag 13 februari 2021

Hij reed met de brommer, en ik reed met de fiets

Allerliefste heeft zich hier vrij snel aan de brommer gewaagd. Rijbewijs gehaald en al. (De fameuze acht? Geen probleem!)

Zo'n rijbewijs heb ik niet nodig, zei ik elke keer. Want in Hội An raak ik overal met de fiets. En op reis vond ik de afstanden te groot (om ook nog eens met een kind achterop af te leggen) of de wegen technisch te moeilijk (te steil, te smal, te ... en opnieuw ook nog eens met een kind achterop).

Dat het in een brommergedreven land als Vietnam dus meer dan twee jaren moest duren vooraleer ik eindelijk ook de sleutel in het contact omdraaide. Lukas klikte zijn helm vast, klom achterop en sloeg zijn armen rond zijn middel.

'Woehoew!' Daar vlogen wij over de brede kustbaan naar het zeesterrenstrand. Eerst nog voorzichtig. Evenwicht zoeken en het onvoorspelbare Vietnamese verkeer in de gaten houden. 'Gaat het mama?' vroeg Lukas achter mij. Daarna een beetje harder. Ahum, zeker wel 60 kilometer per uur. 

'Woehoew!' Dat hij niet wist dat hij al die tijd iets gemist had, riep hij over mijn schouder. 'Ik ook niet!' schreeuwde ik terug.

Wind in de haren. (Zodat mijn krullen alle kanten uitstonden toen ik de helm afzette.) Wind op onze huid. (Zodat je niet doorhebt dat je ondertussen keihard aan het verbranden bent. Vandaar de lange mouwen.) Volle gas geven. En Lukas met zijn armen rond mijn middel en zijn verhalen in mijn oor.

Op de terugweg, tegen valavond, vond ik het tijd om daar toch ook nog een foto van te trekken. Ik moest Lukas niet eens één keer vragen om te poseren. (Die andere twee al zo blasé dat ze niet eens meer afstappen.) 

En omdat die foto het gevoel van Lukas achterop en ons avontuur samen niet echt weergeeft, de volgende dag, op de oprit van het hotel, ook nog een foto van moeder en zoon. Nog één keer poseren, vooraleer we de brommers terug zouden inleveren. Ook dat hoefden we niet echt te vragen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten