Vroeger verstond ik niet dat kinderen altijd alles kwijt waren. Handschoenen, tot daar aan toe. Die durf ik zelf ook verliezen. Maar hele boekentassen, jassen, broeken, schoenen... Hoe kan dat nu? Dat heb je toch allemaal aan? Wanneer speel je in godsnaam je broek uit? Hoe komt het dat je midden in de winter plots zonder jas zit? Hoe loop je ineens zonder schoenen?
Maar de wereld van de verloren voorwerpen wordt langzaam de mijne. Het begint ermee dat ik verschillende kilometers afleg in de schoolgangen (ik wil dringend ook zo'n stappenteller!): "Waar is je brooddoos als hij niet in de brooddozenbak ligt? Wat heb je met je koekendoos gedaan na het tien-uurtje? Waar is je muts als hij niet bij je fietshelm ligt? Hangt je jas aan de kapstok bij de klas of bij het dagverblijf? Aan de kapstok in de grote zaal of op de speelplaats? Vooruit, we zullen eens overal gaan kijken."
Het eindigt ermee dat ik onlangs in drie grote plastic bakken stond te roefelen, op zoek naar haar sjaal. "Is de juf hem ook nog niet tegengekomen? Heb je in 't dagverblijf nog eens goed overal gekeken? Want hier ligt hij niet bij. Gelukkig wordt het lente. Volgend jaar kopen we wel een nieuwe."
Maar omdat het 's morgens op de fiets nog ferm koud kan zijn, zette Moeke Mieke zich aan het werk. Jana blij, natuurlijk. Gewoon simpel vanzelfsprekend blij. Ik daarentegen, ik was helemaal gecharmeerd van zoveel liefde in een breiwerk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten