Twee zomers geleden verbleef zij in kamer 209.
Hij nam rond kerst zijn intrek in kamer 207.
Vlak naast elkaar. Met hetzelfde zicht op de binnentuin.
Die stond vorige keer in volle bloei. (Ik stapte met haar voorzichtig de trappen af om - even maar - op een bankje in de zon te zitten.) Nu scheen buiten een waterige winterzon en stond binnen een kerstboom op de kleine eettafel. Ik had amper plaats voor mijn laptop. Over de middag schoof ik die op de grond en haalde naast zijn plateau mijn brooddoos tevoorschijn. Deze keer kreeg hij en niet zij compagnie van de eenkoppige redactie.
Maar morgen komt hij thuis. De fouten die hij ontdekt in de vele boeken die momenteel verschijnen over de eerste wereldoorlog (een verkeerde spelling van de naam van één of andere generaal) kan hij nu weer delen met mijn grootmoeder terwijl zij op haar knieën de vloer boent. Als vanouds, samen thuis.
Toch straf, die twee.
Mooi!
BeantwoordenVerwijderen