Daar doet Lukas niet aan mee. Hij neemt Jules vrijdagavond op z'n schoot mee naar huis (Jules mag zeker niet in de boekentas gepropt worden!). Vanaf die tocht - Lukas en Jules samen op het fietsstoeltje - start een logeerpartijtje waarnaar ik zelf niet in het minst moet omkijken. Ook Jules hoeft niets te doen: enkel zichzelf blijven. Samen met Jana zorgt Lukas dan wel voor al de rest.
Van tussen de verfborstels halen ze een oude tandenborstel zodat Jules 's avonds zijn stoffen glimlach kan poetsen. Daarna kieperen ze de poppen uit het poppenbed, slepen het tot vlak naast Lukas' bed, zoeken een kussentje en deken en leggen Jules te slapen. 's Morgens dragen ze een poppenstoeltje aan en sjorren daar een plateautje op zodat Jules mee kan ontbijten (thee en spiegelei).
En precies in dat gewone samenleven zit de poëzie. Deze winter zocht Lukas uit wat er allemaal in die piepkleine zakjes van Jules' jasje past. (Een kiezelsteen. Een knoop. Een papiertje.) Vorige zomer liet hij Jules vanaf het dak een colonne voorbij zwevende luchtballonnen zien.
Als hij alle kinderen heeft aangedaan, mag Jules gerust nog eens komen logeren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten