Ouders en schoonouders waren op bezoek, dus was het showtime. Dochter die dansjes toonde, liedjes zong, zich verkleedde en een publiek dat beleefd enthousiast maar niettemin heel trots klapte. En zoon die toonde dat hij kon springen. (Het publiek ging uit de bol.) Bij het springen moest ik meteen (zoals de eerste keer, tweede keer, derde keer) denken aan een animatiefilm:
Niet dat hij daar volleerd stond te tapdansen. Maar wel goddelijk: die voetjes die bij het springen nog niet tegelijk de lucht in gaan en niet tegelijk landen en dus zo'n atypisch ritmisch lawaai maken. De armen die assymetrisch enthousiast de lucht in gaan. Dat hele bovenlijfje dat meedoet. Zijn kraaien van plezier, de grote lach, dat tevreden gehijg van de inspanning. Nog een keer opnieuw de hele ruimte door! En nog! En nog! En nog! Toedoedoektoedoektoedoektoektoek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten