donderdag 6 augustus 2015

Taxichauffeur

In theorie is het makkelijk gezegd natuurlijk: 'Het belangrijkste is dat hij gelukkig is.' Tot hij op een dag verkondigt dat hij taxichauffeur wil worden. Dat is toch even slikken. 'Euhm, goed. Als jij dat wil.' Daarna blijft het stil. Voor hem is het nu blijkbaar een uitgemaakte zaak.

'Mag ik dan in jouw taxi meerijden?' vraag ik na een tijdje.
'Ja.'
'Dus als ik aan de centrale vertel dat het voor [ons adres] is, doe jij die rit?'
'Ja.'

Weer stilte.

'En als ik vanaf mijn werk wil vertrekken? Of van bij Omi en Jopa, Moeke Mieke en Opa?'
'Ja, dan kom ik jou altijd halen.'
'Zeg je dan aan jouw collega's dat die ritten voor jou zijn?'

Even maar is hij in de war. Hij had verwacht dat hij een eigen taxi zou hebben. Een auto van hemzelf. Ik leg hem het systeem uit van de meeste taxicentrales. En dat zijn vader daar indertijd ook nog voor gewerkt heeft. Dat vindt hij cool. Een taxi delen, samenwerken met collega's en ritten doorgeven aan de dispatching ziet hij wel zitten.

'Wat is nu weer het adres van jou werk? En die andere adressen?'

Krampachtig probeert hij alle straten en nummers te onthouden. Veel te moeilijk, maar wel lief dat hij zijn oude moeder later absoluut zelf wil rondrijden. Ik mag ook naar winkels gaan of naar het zwembad. Als ik mijn ritten maar bij hem bestel.


Hij wordt dus eigenlijk taxichauffeur-charmeur. Dat vind ik al beter.

2 opmerkingen: