dinsdag 13 januari 2015

Een tentoonstelling is soms één grote speeltuin

Dat komt ervan. Als je de ene reeks na de andere kijkt, het ene boek na het andere leest en - meer recent - ook nog eens probeert alle opiniestukken te lezen over de gebeurtenissen in Frankrijk, dan verschijnt hier niet veel.

Nu ik de draad herneem, zou ik U kunnen vertellen waarom een abonnement op Netflix het overwegen waard is (topseries) of net niet (te verslavend). Of ik zou stamelend kunnen proberen uitleggen hoe mijn gedachten over vrije meningsuiting en wij/zij of nog liever wij voortdurend over elkaar tuimelen. Maar dan kom ik nooit toe aan het verslag van de voorbije wintervakantie. Terwijl dat toch echt mijn bedoeling is hier: voorbije dagen bijhouden. Gestamel valt beter in een echt gesprek.

* Gaat over naar de orde van de dag, de eigenlijke blogpost. *

Er was tijd, de voorbije vakantie. Tijd om hele dagen in pyjama te blijven, legohuizen te bouwen, voor te lezen en samen films te kijken. Er was tijd voor logeerpartijtjes, verjaardagsfeesten, familiebijeenkomsten, nieuwjaarsbrieven, bezoekjes met kampvuur of taart. Er was zelfs tijd voor cultuur. Ziehier twee tentoonstellingen die ik U - met of zonder kinderen - ten zeerste kan aanraden. Eigenlijk zijn het twee speeltuinen.

1. Maquettes, in het STAM in Gent. Misschien komt het omdat ik dochter van een architect ben, of omdat we de rondleiding-met-gids deden, dat ik deze tentoonstelling zo sterk vond? Ach neen, gewoon steengoed opgebouwd. Het begin alleen al: maquettes die je verrassend genoeg zelf in huis hebt. Denk Eiffeltoren in een sneeuwbol, mini-peperkoekenhuisjes aan de kerstboom.

Daarna zie je futuristische gebouwen die er nooit gekomen en gebouwen die nog moeten komen. De machinerie van een enorme fabriek (maar dan in het klein). Badkamerontwerpen van ingenieurstudenten, uitgeprint in 3D. En waardevolle maquettes in zilver, goud en duur hout: relatiegeschenken van en voor de groten der aarde. Het eindigt - zoals steeds in het STAM - aan de legotafel. Na wat aanvullingen op andermans maquettes, bouwden we ons eigen huis in het klein na. Mijn vader / onze architect had wat bedenkingen over de verhoudingen, verder was iedereen blij.

Bij mij werkt een thematische aanpak altijd. Zo ook deze keer: maquettes in het onderwijs, maquettes in een juridische strijd, enzovoort. Ook de kinderen kon het mateloos boeien. Van kitsch tot kunst: de Sint-Michielskerk en de Boekentoren in Gent zal ik nooit meer op dezelfde manier zien. Bovendien ben ik erg nieuwsgierig geworden naar enkele andere gebouwen (onder meer in Nederland). Als een tentoonstelling daarin slaagt, zit het goed toch?

Op eenvoudig verzoek van de gids illustreert dochter hoe Edwin Zwakman zijn Room to grow heeft afgestemd op het postuur van 6-jarigen. Terwijl ik haar daar zag staan, onder dat lage valse plafond met die verkleinde tl-verlichting, kon ik niet anders dan denken: hopelijk hoeft ze haar dagen later niet eindeloos te slijten in een benepen kantoorruimte met inspiratieloos grijs vasttapijt.


2. Panamarenko, in het MUHKA in Antwerpen. Verlengd tot eind maart! Op de trein heen las ik voor uit De Kleine Panamarenko (Brigitte Minne): Henri is van jongs af geobsedeerd door vliegen en het beeld van de vliegtuigen die tijdens de bevrijding overvlogen, blijft hem zijn leven lang bij.

Als we iets later de Meikever zien, vertel ik: 'Weet je nog? Henri was nog klein tijdens de Tweede Wereldoorlog. In de kelder zaten zijn nonkel en tante ondergedoken. Er waren maar drie voedselbonnen voor vijf mensen en iedereen had honger. Daarom hield zijn vader achter het huis een moestuin. De eerste patattenoogst lukte. Maar de tweede keer was er een plaag van coloradokevers. Ook al maken die beestjes de aardappelen ziek, Henri vond het hele mooie dieren. Hij keek naar de bruine strepen op hun schild. Net zoals de bloes van tante! Zouden er ook kevers zijn met sterren op hun schild? Tante heeft een mooie bloes met rode sterren...'

Ze knikken van 'ja, dat verhaal hebben we net gehoord' en lopen over en weer naar een onderzeeër, een vliegtuig met fietsaandrijving, een vliegende schotel, wandelende vogels, verschillende zeppelins, schoenen waarmee je op het plafon kunt stappen. Zelf heb ik het eerder begrepen op zijn tekeningen. Potloodschetsen vol aanwijzingen en poëzie. Deze overzichtstentoonstelling bevat vooral zijn grote werken. Ik kom minder aan mijn trekken, maar de kinderen komen ogen te kort.

Op de bovenverdieping een aangename verrassing: werk van Francis Alÿs (waar ik zo van hou), Ari Versluis en Ellie Uyttenbroek (hun foto's zijn voor kinderen een echt zoekspel) en Olga Chernysheva.


Op mijn verzoek illustreert zoon hoe deze man de lucht in kan. 'Dat gaat zo met die schroeven en dan naar elk draadje en die komen samen en dat heeft hij in zijn handen en daarmee kan hij sturen.' Terwijl ik hem daar zag staan en die technische uitleg hoorde doen, kon ik niet anders dan denken: hopelijk doet hij later nog iets leuks met die fascinatie voor machinerie, met zijn inzicht in wieletjes en radartjes en ...


Tentoonstellingen die ik deze winter nog wil zien, zijn deze twee in het museum Dr. Guislain.
Iemand al geweest? Qué piensa?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten